12 april 2008

Techniek - aanvallen


Zorg er bij het aanvallen altijd voor, dat je achter de bal blijft.
Dit wil zeggen: Op het moment van slaan = de bal raken, bevindt deze zich tussen jouw en het net. Van even groot belang hierbij is, om op dezelfde plaats neer te komen, als waar je hebt afgezet, spring je bijv. naar voren, dan is de kans erg groot, dat je op het moment van de bal raken, toch weer voorbij de bal bent en deze achter je hebt op het moment van slaan.

Het gevolg hiervan is meestal dat de bal wordt uitgeslagen, of anders is de kracht dermate gereduceerd, dat de aanval gemakkelijk verdedigd kan worden. Ook het ontstaan van enkelblessures is vaak een gevolg van niet op dezelfde plaats neerkomen als waar je hebt afgezet.
Voor het verkrijgen van voldoende topspin in je aanvalsslag, is het belangrijk de bal te raken, wanneer je lichaam nog juist stijgende is. Topspin veroorzaakt een sneller dalend effect. Door tijdens trainingen evenwijdig aan het net, een beetje schuin achter de spelverdeler te gaan staan, kun je exact waarnemen, of een speler de bal raakt net voor of op het hoogste punt, dan wel reeds dalende is.
Wanneer je dalende bent krijgt de bal een achterwaarts effect, waardoor hij minder snel daalt en dus sneller uitgeslagen wordt.
Het spreekt vanzelf, dat bij training van de aanval, tevens training van het spelverdelen plaats vindt.
Basis
  • Aankomst en afzet met twee voeten
  • Beide armen gaan voorwaarts bij de afzet
  • Pijl en boog houding
  • Slap handje voor topspin bij het slaan
  • Bal voor de speler.
Valkuilen
  • Sprong met 1 voetBal wordt met de vuist geslagen
  • Tennis service arm beweging, een arm voorwaarts en de ander achterwaarts
  • Een van de grootste fouten die door meisjes wordt gemaakt (leeftijd 12-13 jaar) is dat ze hun slagarm niet naar achter halen (pijl en boog) zodat de versnelling die ze kunnen bewerkstelligen met hun slagarm veel kleiner is dan ze met een goede techniek zouden bereiken.
Spanboog
  • Voor de afzet gaat het bovenlichaam naar beneden met beide armen achter het lichaam
  • Tijdens de sprong worden de armen als hefboom gebruikt om hoger te komen
  • Buikspieren aanspannen en de armen naar voren bewegen (gooien)
  • Hierdoor ontstaat automatisch een pijl en boog houding. Rug naar achteren gebogen
  • Op het moment van loskomen gaat de slagarm naar achter het lichaam. Bovenarm op schouderhoogte en hand op oorhoogte boven het hoofd. Het bovenlichaam is gericht naar de spelverdeler
  • De bal wordt iets voor het lichaam geraakt en zo hoog mogelijk iets voor en boven de slagschouder.
Spanboog
  • Rechts - Links - Afmaken (rechtshandig)
  • Links - Rechts - Afmaken (linkshandig
  • Drie of vier stappen aanloop is ook mogelijk maar de laatste stappen zijn altijd RLA of LRA. Het is belangrijk dat de eerste stap groot is en de laatste stap klein. De knieĆ«n zijn bij alle aanlopen gebogen.
Sprong
  • Spring vertikaal omhoog
  • Raak de bal op het hoogste punt van de sprong
  • Controleer de landingsplaats deze moet niet meer dan 20-30 centimeter van de plaats zijn waar de bal geraakt is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten